NCIS: Los Angeles laat zien hoe zonnig misdaad kan zijn
Zon, zee en... counterterrorism?
NCIS: Los Angeles begon ooit als de glamour-variant van het NCIS-universum. Waar het moederprogramma vooral draait om klassieke moordzaken binnen de marine, gooit deze spin-off er meteen een schep bovenop: internationale complotten, geheime diensten, undercovermissies die soms meer aan een actiefilm doen denken dan aan een traditionele politieserie.
Die setting in Los Angeles is geen decor op de achtergrond, maar een soort personage op zich. De serie trekt je langs havens, strandhuizen, industrieterreinen, Hollywood-locaties en af en toe een verrassend grauwe achterbuurt. Het contrast tussen zonovergoten beelden en de serieuze dreigingen werkt best wel goed. Je vergeet bijna dat je naar een procedurele misdaadserie kijkt, tot er weer een verhoor in een kelder of een tactische inval langskomt.
Waarom dit team anders voelt dan een standaard politiebureau
Waar veel misdaadseries leunen op het idee van een herkenbaar bureau met rechercheurs, kiest NCIS: Los Angeles voor een meer flexibele, bijna geheime dienst-achtige structuur. Het team werkt vanuit “Het Ops Center”, een high-tech commandocentrum vol schermen, kaarten en een onuitputtelijke voorraad satellietbeelden. Het is over the top, maar het geeft de serie een eigen gezicht.
De kern draait om het duo G. Callen (Chris O’Donnell) en Sam Hanna (LL Cool J). Hun dynamiek is het kloppend hart van de serie. Callen is de man zonder identiteit, opgegroeid in pleeggezinnen, altijd op zoek naar zijn verleden. Sam is de ex-Navy SEAL, stabieler, familie-man, met een duidelijk moreel kompas. Samen vormen ze de klassieke buddy-cop balans: de meer gesloten lone wolf naast de loyale, praktische partner. Hun auto-gesprekken zijn vaak de leukste scènes van een aflevering.
Daaromheen krijg je figuren als Kensi Blye en Marty Deeks, die de serie een soort romantische ruggengraat geven. Hun relatie groeit van plagerige partners naar een volwaardig koppel, met alle twijfels, trauma’s en ruzies die daarbij horen. Voor veel kijkers is juist die langzame ontwikkeling een van de redenen om te blijven hangen.
De charme en de valkuil van een langlopende misdaadserie
NCIS: Los Angeles liep uiteindelijk veertien seizoenen. Dat is, eerlijk is eerlijk, een zegen en een vloek. Aan de ene kant krijg je enorm veel tijd om met de personages mee te groeien. Je ziet carrières veranderen, relaties ontstaan en stuklopen, nieuwe teamleden komen en gaan. Voor fans voelt het team op een gegeven moment bijna als een soort familie waar je wekelijks op de bank bij aanschuift.
Aan de andere kant merk je na een jaar of wat dat de serie soms leunt op herhaling. Terrorismeplot hier, Russische spion daar, een mysterieuze hacker, een ontvoering van een teamlid - het komt allemaal regelmatig terug. De uitdaging zit dan in hoe de schrijvers het persoonlijk relevant houden. Vaak lukt dat door de zaken te koppelen aan de backstory van de personages.
Neem Callen. Zijn zoektocht naar zijn eigen verleden, zijn echte naam, zijn familie: dat loopt als een rode draad door de serie. Soms levert dat spannende verhaallijnen op, soms voelt het eerlijk gezegd een beetje gerekt. Maar het geeft de reeks wel een emotionele onderlaag die veel andere procedurals missen.
Hoe NCIS: Los Angeles speelt met actie en humor
Waar het origineel NCIS balanceert tussen misdaad, forensische puzzels en een snufje humor, kiest de LA-spin-off nadrukkelijk voor meer actie. Auto-achtervolgingen, shoot-outs, explosies, tactische operaties met volledige gear - je krijgt het allemaal. De regie is vaak dynamisch: veel handheld, snelle montage, muziek die de spanning net iets te hard aanzet, maar ja, dat hoort bij de stijl.
Die actie zou vermoeiend worden als er geen lucht in zat. Daar komen de dialogen om de hoek kijken. Deeks met zijn onophoudelijke grapjes, Sam die Callen plaagt over zijn liefdesleven, tech-nerd Eric die sociaal ongemakkelijk door de missie heen stuntelt. De humor is niet altijd subtiel, maar zorgt er wel voor dat de serie nooit verzandt in pure militaristische ernst.
Interessant is hoe de serie soms plotseling de toon omgooit. Een aflevering begint als luchtige infiltratie in een beachclub en eindigt met een behoorlijk zware scène over verlies of morele keuzes. Dat contrast werkt niet altijd even goed, maar het maakt de serie minder voorspelbaar dan je misschien zou verwachten.
Karakterontwikkeling: wie blijft hangen als de aftiteling komt?
Als je terugdenkt aan NCIS: Los Angeles, zijn het niet de cases die echt blijven hangen, maar de personages. De zaken zijn vaak variaties op bekende thema’s: terrorisme, spionage, wapenhandel, cybercrime. Prima vermaak, maar zelden iets wat je jaren later nog precies weet. De emotionele herinneringen zitten in de momenten tussendoor.
Neem Kensi, die worstelt met haar verleden, haar relatie met haar vader, haar eigen ambities. Of Deeks, die als liaison van de LAPD een buitenstaander is binnen het team en langzaam zijn plek vindt. Hun traject van elkaar irriteren naar elkaars veilige haven is misschien niet revolutionair, maar wel degelijk uitgewerkt.
Ook de mentorenfiguur Hetty Lange verdient een aparte vermelding. Linda Hunt steelt in bijna elke scène de show met haar droge opmerkingen, mysterieuze verleden en bijna moederlijke, maar toch afstandelijke houding. Hetty is zo’n personage dat je eigenlijk in elke misdaadserie zou willen hebben: iemand die meer weet dan ze zegt, altijd een verborgen dossier heeft, en op de gekste momenten opduikt.
Culturele context: patriottisme, spionnen en de post-9/11 tv-wereld
NCIS: Los Angeles past duidelijk in de golf van series waarin veiligheid, terrorisme en geheime diensten centraal staan. Het is nou ja, best wel patriottisch. De helden zijn bijna altijd trouw aan land en vlag, en de vijanden komen vaak uit de bekende hoeken: buitenlandse inlichtingendiensten, extremistische groeperingen, schimmige multinationals.
Toch probeert de serie soms nuance aan te brengen. Er zijn afleveringen waarin bondgenoten dubieuze dingen doen, waarin de eigen overheid niet bepaald brandschoon is, of waarin persoonlijke moraal botst met bevelen van bovenaf. Het blijft binnen de veilige grenzen van Amerikaanse network-tv, maar je ziet wel een poging om niet alles zwart-wit te maken.
Voor Nederlandse kijkers is het interessant om te zien hoe deze Amerikaanse kijk op veiligheid en macht verpakt wordt in glossy actie en humor. Je krijgt een soort veredelde propaganda-light, maar dan met genoeg zelfrelativering en menselijkheid om het verteerbaar te houden.
Cinematografie en regie: glossy, snel en soms net te netjes
Visueel is NCIS: Los Angeles duidelijk ontworpen als een aantrekkelijke, makkelijk wegkijkende serie. Veel daglicht, warme kleuren, mooie locaties. De camera is vaak in beweging, zeker tijdens actiescènes. Je merkt dat de regie graag wil dat het voelt alsof je naar een mini-actiefilm kijkt, niet naar een statisch politiedrama.
De montage is snel, soms bijna videoclip-achtig, vooral in de eerste seizoenen. Later wordt dat iets rustiger, maar de serie blijft trouw aan die energieke stijl. Het Ops Center met al zijn schermen en hologram-achtige visualisaties is daar een goed voorbeeld van: totaal onrealistisch, maar visueel aantrekkelijk.
Dat heeft een keerzijde. De glossy look maakt dat sommige emotionele scènes minder hard binnenkomen dan ze zouden kunnen. Het blijft allemaal net iets te netjes, te gepolijst. De serie kiest zelden voor rauw of ongemakkelijk. Dat is een bewuste keuze, en voor een groot publiek werkt dat prima, maar wie meer houdt van de grauwe sfeer van bijvoorbeeld Scandinavische crime zal hier niet volledig aan zijn trekken komen.
Hoe en waarom je als Nederlandse kijker zou instappen
De grote vraag: moet je, met al die streamingopties, nog beginnen aan een serie met veertien seizoenen? Het eerlijke antwoord: het hangt af van wat je zoekt.
Als je houdt van:
- duidelijke good guys vs bad guys
- een vaste groep personages waar je je aan kunt hechten
- actie, humor en een tikkeltje over-the-top spionage
dan is NCIS: Los Angeles een prima comfortserie. Je kunt er zo in- en uitspringen, want de meeste afleveringen zijn redelijk op zichzelf staand, met af en toe grotere verhaallijnen die over meerdere afleveringen lopen.
In Nederland is de serie jarenlang op verschillende zenders en platforms te zien geweest. Voor actuele uitzendtijden en streamingaanbod kun je bijvoorbeeld kijken op TVGids of bij diensten als Videoland of SkyShowtime, afhankelijk van de rechten op dit moment. Check ook IMDb voor een overzicht van seizoenen, afleveringen en gastacteurs.
Wanneer NCIS: Los Angeles minder goed werkt
Het is niet allemaal rozengeur en palmbomen. De serie kan vermoeiend worden als je allergisch bent voor herhaling en formule. Na een aantal seizoenen herken je de patronen: cold open met een mysterieuze dood, teambriefing, veldwerk, twist, nog een twist, finale confrontatie, luchtige afsluitscène.
Ook de technologische kant is soms lachwekkend. Hackers die binnen tien seconden elk systeem ter wereld kunnen kraken, satellieten die alles overal zien, en een juridisch kader dat nogal flexibel is. Als je houdt van realistische weergaves van opsporing en inlichtingenwerk, ga je je hier regelmatig aan ergeren.
Daarnaast zijn sommige verhaallijnen rond grote dreigingen vrij generiek. Je hebt het gevoel dat je variaties op hetzelfde thema ziet, met andere namen en locaties. De serie leunt dan heel sterk op de chemie van de cast om je toch betrokken te houden.
Waarom de serie tóch een vaste plek in het crime-landschap verdient
Ondanks alle clichés en voorspelbaarheid is NCIS: Los Angeles uitgegroeid tot een soort vaste waarde in het misdaadlandschap. Het biedt precies dat wat veel kijkers zoeken na een lange dag: herkenbare gezichten, duidelijke verhalen, genoeg spanning om niet in slaap te vallen, maar niet zo zwaar dat je er zelf nachtmerries van krijgt.
Het is ook een mooi voorbeeld van hoe een spin-off zich los kan zingen van zijn oorsprong. Waar het in het begin vooral “NCIS, maar dan in LA” was, ontwikkelde de serie al snel een eigen identiteit: meer actie, meer undercoverwerk, meer nadruk op teamdynamiek en familiegevoel.
Voor wie houdt van series als Hawaii Five-0, FBI of de andere NCIS-titels, is dit eigenlijk verplichte kost. En zelfs als je niet alles wilt bingen, kun je prima een paar losse seizoenen of verhaallijnen uitkiezen die je aanspreken.
Veelgestelde vragen over NCIS: Los Angeles
Is NCIS: Los Angeles los te kijken zonder de andere NCIS-series?
Ja. Er zijn wat cross-overs en verwijzingen, maar je hebt de originele NCIS niet nodig om deze serie te volgen. De personages en verhaallijnen staan grotendeels op zichzelf.
Hoe realistisch is de serie eigenlijk?
Qua procedures, technologie en jurisdictie: behoorlijk aangedikt. Zie het meer als een actiefilm in serie-vorm dan als een documentaire weergave van NCIS-werk. De emotionele lijnen en teamdynamiek voelen vaak geloofwaardiger dan de cases zelf.
Vanaf welk seizoen wordt het echt interessant?
De serie vindt zijn eigen toon rond seizoen 2 en 3, als de personages beter zijn ingespeeld en de relaties zich beginnen te ontwikkelen. Als je twijfelt, kun je daar prima instappen en later terugkijken.
Waar kan ik in Nederland zien waar en wanneer het wordt uitgezonden?
Voor actuele informatie kun je kijken op TVGids.nl of bij streamingdiensten als Videoland en andere platforms die Amerikaanse series aanbieden. De rechten wisselen nog wel eens, dus even checken is handig.
Lijkt NCIS: Los Angeles op series als CSI of Law & Order?
Ja en nee. Het deelt het procedurale format met CSI en Law & Order, maar legt veel meer nadruk op actie, spionage en teamrelaties. Als je vooral van forensische puzzels houdt, is CSI logischer. Als je meer zin hebt in buddy-actie met een vleugje spionnenwerk, zit je bij NCIS: Los Angeles beter.
Waar je meer info en kijktips vindt
Related Topics
Waarom Britse misdaadseries ons maar niet loslaten
Waarom we maar niet kunnen stoppen met Nordic Noir
Waarom moordmysteries zo verslavend zijn op tv
Undercoverdrama's die je vertrouwen slopen - en toch blijf je kijken
Waarom de FBI-series zo verslavend zijn (maar ook voorspelbaar)
Politieseries op Netflix: welke moet je echt zien?